zondag 30 maart 2025 om 10:00 uurMorgendienstVoorganger(s): ds. J. Maasland uit Den Haag Inleidend orgelspel Welkom Intochtslied: Psalm 84: 1 en 2 1 Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER, het huis, waar Gij uw Naam en eer hebt laten wonen bij de mensen. Hoe brand ik van verlangen om te komen in uw heiligdom. Wat zou mijn hart nog liever wensen dan dat het juichend U ontmoet die leven zijt en leven doet 2 Het heil dat uw altaar omgeeft beschermt en koestert al wat leeft. De mus, de zwaluw vindt een woning. Haar jongen zijn in veiligheid. Mij is een schuilplaats toebereid in het paleis van U, mijn Koning. Heil hen die toeven aan uw hof en steeds zich wijden aan uw lof. Stil gebed Bemoediging en groet Moment voor de kinderen Kinderlied op de beamer https://www.youtube.com/watch?v=vVH2i97JMoA Een vrouw kijkt naar haar ketting en zij telt en telt en telt zij is een muntje kwijt en zij gaat zoeken naar dat geld: Munt, waar ben je? Lig je verloren in een hoek? Geloof me dat ik altijd naar je zoek! Kwijt – verloren – weg – gemis Feest, feest, feest Het is pas feest als iedereen er is! Een herder zorgt voor schapen en hij telt en telt en telt. Hij is er eentje kwijt en hij gaat zoeken op het veld: Schaap, waar ben je? Loop je verloren in de wind? Ik zoek je net zo lang tot ik je vind! Kwijt – verloren – weg – gemis Feest, feest, feest Het is pas feest als iedereen er is! Een vader heeft twee zonen maar de jongste is er niet Hij blijft geduldig wachten – in zijn hart voelt hij verdriet Zoon, waar ben? Zit je verloren ver van huis? Je bent voor altijd welkom bij ons thuis! Kwijt – verloren – weg – gemis Feest, feest, feest Het is pas feest als iedereen er is! Gebed om ontferming Samenzang: Lied 885: 1 en 2 1 Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader. Er is geen schaduw van omkeer bij U. Ben ik ontrouw, Gij blijft immer dezelfde, die Gij steeds waart; dat bewijst Gij ook nu. Refrein: Groot is uw trouw o Heer, groot is uw trouw o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond. 2 Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden, en uw nabijheid, die sterkt en die leidt; kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst. Gij geeft het leven tot in eeuwigheid. Refrein: Groot is uw trouw o Heer, groot is uw trouw o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond. Gebed bij de opening van het Woord Schriftlezing: Lucas 15, 1 – 2; 11 – 32 (NBV21) door lector 1Alle tollenaars en zondaars kwamen Hem opzoeken om naar Hem te luisteren. 2Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ (…) 11Vervolgens zei Hij: ‘Iemand had twee zonen. 12De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15Hij trok eropuit en verhuurde zich aan een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 21“Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” 22Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. 25De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans. 26Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. 27De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.” 28Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. 29Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” 31Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. 32We kunnen toch alleen maar feestvieren en blij zijn? Want je broer was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.”’ Samenzang: Psalm 139: 1 en 14 1 HEER, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta. Wat mij ten diepste houdt bewogen, ’t ligt alles open voor uw ogen. 14 Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt toch open voor uw aangezicht. Toets mij of niet een weg in mij mij schaadt en leidt aan U voorbij. O God, houd mij geheel omgeven, en leid mij op den weg ten leven. Verkondiging Samenzang: Lied 896: 1, 2, 3, 4 en 5 1 Wie heeft zijn geld verloren, het goed waarvan hij leeft en zoekt niet uitentreuren tot hij gevonden heeft. 2 Wie heeft een kind verloren en zoekt niet overal met handen, ogen, oren en tranen zonder tal. 3 Wie heeft zijn God verloren en zoekt niet her en der op aarde, in de hemel, geen verte gaat te ver. 4 Als zo de mensen leven en zoeken is hun lot en vinden is hun zegen: hoeveel te meer dan God. 5 Hij ziet ons al van verre omdat Hij ons bemint en liever dan de sterren is Hem een mensenkind. Dank- en voorbeden Mededelingen en gelegenheid tot het ‘regelen’ van de gaven Slotlied: Lied 838: 1, 3 en 4 1 O grote God die liefde zijt, o Vader van ons leven, vervul ons hart, dat wij altijd ons aan uw liefde geven. Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein. Laat ons uw woord bewaren, uw waarheid openbaren. 3 Leer ons het goddelijk beleid der liefde te beamen, opdat wij niet door onze strijd uw goede trouw beschamen. Leg ons de woorden in de mond die weer herstellen uw verbond. Spreek zelf door onze daden van vrede en genade. 4 Wij danken U, o liefde groot, dat Christus is gekomen. Wij hebben in zijn stervensnood uw diepste woord vernomen. Nog klinkt dat woord; het spreekt met macht en het wordt overal volbracht waar liefde wordt gegeven, wij uit uw liefde leven. Wegzending en Zegen Gemeente antwoordt met “Amen” Uitleidend orgelspel |
terug |