Verschijningen Verschijningen
Onze Here Jezus moest wel wat moeite doen om zichzelf bekend te maken aan zijn volgelingen na zijn opstanding. De leerlingen waren volledig van de kaart en herinnerden zich niets van de aanwijzingen die ze op voorhand van Jezus hadden gekregen. En toen de vrouwen bij het graf vandaan kwamen met de opgetogen mededeling dat Hij leeft, deden ze dat af als kletspraat.
Je kunt denken dat ze nogal slechte luisteraars zijn geweest en niet gemakkelijk te overtuigen. Maar anders bekeken maakt het feit dat Jezus zoveel moeite moest doen om zichzelf aan hen bekend te maken na zijn opstanding, het verhaal des te geloofwaardiger. Hiermee laten zijn meest nabije vrienden en volgelingen zien dat het niet iets is dat ze hadden verwacht. Laat staan zelf in scene hebben gezet om iedereen te doen geloven dat Jezus zou zijn opgestaan.
Veertig dagen lang verschijnt Jezus aan zijn leerlingen, maar zoals Hij bij hen was voor zijn lijden en sterven is het niet. Jezus komt en gaat wanneer Hij wil en na iedere ontmoeting geeft Hij hen weer stof tot nadenken. Ze worden langzaam maar zeker losgeweekt van Jezus’ continue aanwezigheid en de leerlingen leren om Jezus te ervaren als een nabijheid die niet altijd zichtbaar is.
Nadat Jezus met de Emmaüsgangers was meegelopen en hen had uitgelegd wat de Schriften over de Messias verkondigden en zij Hem eindelijk herkennen in het breken van het brood, was Hij plotseling verdwenen. Opgetogen gaan de twee mannen direct terug naar Jeruzalem om deze verschijning en hun geloof in zijn opstanding te verkondigen aan de leerlingen. Maar daar blijkt dat hun goede nieuws door anderen wordt overstemd door de verschijning aan Petrus. Als Jezus aan Petrus is verschenen, dan moet Hij wel echt zijn opgestaan. Want Petrus had Jezus in de steek gelaten en het was de vraag of hij nog wel bij de leerlingen van Jezus kon horen. Maar dat was een onuitgesproken vraag die alleen Jezus kon beantwoorden. En Jezus verschijnt aan Petrus en geeft daarmee antwoord op deze vraag.
En terwijl ze bij elkaar zijn en over deze dingen praten verschijnt Jezus. Er is geen deur geopend, geen gerucht gehoord. Ineens staat Hij in hun midden. En meteen zijn ze  weer van slag. Zij die Jezus al ontmoet hebben, Petrus en de Emmaüsgangers herkennen Hem niet. Iedereen is bang en denkt dat er een geest in hun midden is verschenen. Maar Jezus stelt hen gerust door hen zijn handen en voeten te laten zien. Ze mogen kijken, ze mogen aanraken, Hij eet wat, alles om te laten zien dat het geen geest is in hun midden, maar de levende Heer.
In 1 Korintiërs 15 vertelt Paulus over de verschillende verschijningen. Aan Petrus, aan de andere apostelen, aan een groep van wel 500 mensen tegelijk en daarna verscheen Hij aan Jakobus. En deze Jakobus is niemand minder dan de (half)broer van Jezus zelf, die de apostel van Jeruzalem is geworden. Kortom er zijn vele getuigen geweest die de opgestane Heer hebben gezien. Ondanks de aanvankelijke twijfel, is het geloof in de opgestane Heer al snel bij alle christenen een overtuiging.
Toch is Jezus anders dan voorheen bij de gelovigen betrokken en wordt er van hen een meer zelfstandig handelen en geloven verwacht. De leerlingen toen en ook wij vandaag de dag leren om te wandelen in geloof en niet in aanschouwen. Op weg naar het Pinksterfeest, Christus bij ons en in ons door zijn Heilige Geest. Vraag je je af of Jezus vandaag de dag ook kan verschijnen? Kijk maar in de spiegel en kijk maar om je heen, ieder die zijn Geest in zich draagt is een verschijning van de Geest en de liefde van Jezus.  Totdat Hij voorgoed zal verschijnen bij zijn wederkomst.
Rixt de Boer
 
terug