Geloof in de wetenschap Geloof in de wetenschap
De Bijbel is met afstand de belangrijkste tekst in de traditie van de kerk. In elke bijeenkomst van de kerkelijke gemeente komt die tekst aan de orde. Volgens de traditie komt God zelf in de Bijbel aan het woord. De vraag hoe de Bijbel tot stand is gekomen krijgt maar weinig aandacht. Duidelijk is dat de wereld wordt beschreven als een schepping van God. Die geschapen wereld bestaat uit hemel en aarde. De Bijbel begint daarmee, en daarmee begint het verhaal van God en de mensen.

Door het Oude Testament heen, en met name in het boek Psalmen en het boek Job, komt een beeld van de wereld naar voren dat anders is dan het huidige beeld. In het bijbelse wereldbeeld is de aarde vlak. De hemel wordt voorgesteld als een koepelvormig uitspansel over de aarde. Daaruit valt de regen neer. De hemel is ook de plaats waar God woont. De zon, maan en sterren zijn hemellichamen, die bewegen langs de hemelkoepel. Ook onder de aarde zijn er wateren. Daar bevindt zich ook het dodenrijk. Dit wereldbeeld sluit goed aan op de kosmologie uit de tijd van de bijbelschrijvers. Het doet ook recht aan de directe waarneming: we ervaren de aarde onder onze voeten immers als vlak, en we zien de zon opkomen en ondergaan.

Inmiddels is onze kennis van het heelal enorm gegroeid.  De kosmologie is een bloeiende tak van wetenschap geworden. We weten nu dat de aarde niet vlak is, maar de vorm van een bol heeft. De aarde is één van de planeten, die elk een eigen baan om de zon beschrijven, onder invloed van de zwaartekracht van de zon op de planeet. De zon is een ster, zoals er onvoorstelbaar veel zijn in  het heelal. De omvang en de ouderdom van het heelal is al even onvoorstelbaar groot.

Het is niet verwonderlijk dat de bijbelschrijvers eenvoudig de kosmologie van hun tijd volgden. Wat hadden ze anders kunnen doen? Maar er zijn nu niet veel mensen meer die menen dat de aarde vlak is en zich bewegingsloos op een vaste plek bevindt. Dat was in de 17e eeuw, de tijd van Galileo, anders. Toch staan sommige christenen wantrouwig tegenover de natuurwetenschap, omdat ze menen dat die inzichten over de wereld oplevert die in strijd zijn met de Bijbel. Dat geldt vooral voor de resultaten van het onderzoek naar het ontstaan en de geschiedenis van het leven op aarde. Het is overtuigend aangetoond dat alle levensvormen op aarde genetisch verwant zijn, en een gemeenschappelijke oorsprong hebben. De ontdekking van de structuur en de werking van DNA halverwege de 20e eeuw geldt daarvoor als een overtuigende bevestiging. De nu bestaande soorten hebben gedurende een lange periode en vele generaties hun huidige gedaante gekregen in een natuurlijk proces van evolutie.

Dat inzicht is niet te combineren met een letterlijke interpretatie van de scheppingsverhalen in Genesis 1 en 2, die leert dat het leven op aarde in een enkele werkweek geschapen is in de vorm die we nu kennen. Ik ken veel mensen die in hun jeugd hebben geleerd dat de letterlijke interpretatie de juiste is, en die het geloof hebben verlaten toen ze bij verdere studie merkten dat die opvatting niet houdbaar is.

Ik meen dat geloof en wetenschap elkaar aanvullen. De natuurwetenschap beschrijft de materiële wereld als een samenhangend natuurlijk geheel, dat zich gedraagt volgens vaste wetmatigheden. De bouwstenen zijn universeel, evenals de natuurwetten voor hun gedrag: ze gelden niet alleen op aarde, maar overal in het heelal. In de wetenschap gaat het om feiten, om het verband tussen oorzaak en gevolg, om de bouw van de materie, om de kosmos in het groot, en om de kleinste bouwstenen van de materie. Wetenschappelijk onderzoek van de natuur is gebaseerd op wat waargenomen wordt. Het geloof zegt daarover niets, en wijsgerige of religieuze vooroordelen spelen daarin geen rol. Maar er zijn ook vragen waarop de wetenschap geen antwoorden geeft. Ik denk aan vragen naar de oorsprong en de bestemming van de wereld. Wat is goed en kwaad? Waar gaat het om in het leven? Hoe moeten we samenleven? Dat zijn de grote levensvragen. Het zijn vragen die richting geven aan het leven, zonder een definitief antwoord. Zo blijft het leven een zoektocht naar goedheid en schoonheid.
Gerard Nienhuis
 
terug